Oogheelkunde : 5 jonge onderzoekers bekroond

Naar jaarlijkse gewoonte brengt het congres Ophthalmologica Belgica op het einde van november oogheelkundigen uit het hele land bijeen. Ook dit jaar hebben enkele jonge Belgische wetenschappers een beurs ontvangen ter ondersteuning van hun oogheelkundig onderzoekswerk. De eerste vijf prijzen, gefinancierd door de Stichting voor de Blinden en door de lezers van de Witte Stok, werden toegekend door het FRO (Fonds voor Research in Oftalmologie). 

De 5 jonge wetenschappers bekroond tijdens het congres Ophthalmologica Belgica

Het FRO werd in het leven geroepen om oogheelkundig onderzoek te stimuleren door beurzen toe te kennen aan jonge wetenschappers. Dergelijke steun is onmisbaar om de situatie van de vele mensen met een oogziekte te verbeteren. Allerlei onderzoeksprojecten zoeken naar manieren om blindheid te voorkomen of te genezen, maar vaak ontbreekt het de onderzoekers aan financiële middelen. Via haar Stichting voor de Blinden (erkend als stichting van openbaar nut) werkt de Brailleliga sinds 2006 samen met het FRO om wetenschappelijk oogheelkundig onderzoek te steunen. 

De bekroonde projecten werden geselecteerd door een internationale jury die de wetenschappelijke waarde, de originaliteit, de haalbaarheid en het belang ervan voor de oogheelkunde evalueerde. De vijf bekroonde onderzoekers ontvingen samen een bedrag van 50.000 euro. Dit werd ingezameld door de lezers van De Witte Stok, die we bij deze van harte willen bedanken. Hieronder vindt u een beknopte beschrijving van de winnende onderzoeksprojecten.

Identificatie van nieuwe adRP-genen in een Belgische familie met adRP in 4 generaties.

Studieproject van Caroline Van Cauwenbergh (Universiteit Gent).

Caroline Van Cauwenbergh Retinitis pigmentosa (RP) is de meest voorkomende erfelijke ziekte die blindheid tot gevolg kan hebben. Wat start met nachtblindheid, gaat over naar tunnelzicht en kan in een finaal stadium leiden tot totaal gezichtsverlies. Er zijn verschillende manieren waarop men RP kan overerven. ‘Autosomaal dominante retinitis pigmentosa’ (adRP) vertegenwoordigt tussen de 15% en 30% van de RP gevallen. Genetisch gezien is de ziekte erg complex want slechts in 50% van de gevallen kan een genetische diagnose de klinische bevindingen verklaren.

Het hoofddoel van dit project is nieuwe adRP-genen identificeren zodat nieuwe inzichten in de functionering van de fotoreceptoren in de retina kunnen verworven worden. Hiervoor werd een studie uitgevoerd op een Belgische familie met adRP in 4 generaties waarbij men een nieuw kandidaatgen wenst te identificeren. De opheldering van het genetisch defect in een individuele familie is niet alleen belangrijk bij genetische counseling maar is ook een eerste vereiste voor toekomstige gentherapie. De gevonden genetische varianten zullen verder geanalyseerd worden via verschillende strategieën, om vervolgens dit gen te evalueren in nog 73 bijkomende adRP-families.

Hyaluronzuur helpt de nanogeneesmiddelen bij het netvlies komen.

Studieproject van Thomas Martens (Universiteit Gent).

Thomas MartensSommige ziekten die blindheid veroorzaken, kunnen met nanogeneesmiddelen behandeld worden. Dit zijn therapeutische agenten, verpakt in kleine partikels, die bijna 1000 keer kleiner zijn dan een mensenhaar. Voorbeeld: we weten dat een genetische afwijking (RS1) de oorzaak is van X-gebonden juveniele retinoschisis. Het zou misschien mogelijk zijn om dit probleem te behandelen door een correct gen in het netvlies aan te brengen. Vandaag worden de therapeutische agenten vaak in het middelste deel van het oog (het glaslichaam) geïnjecteerd. Gezien het netvlies aan de achterzijde van het oog ligt, moeten de nanogeneesmiddelen echter nog in staat zijn om zich doorheen dit glaslichaam naar het netvlies te verplaatsen. Met dit onderzoeksproject op basis van positieve voorlopige resultaten wil Thomas Martens nagaan of hyaluronzuur gebruikt kan worden om de mobiliteit van de kleine partikels in het glaslichaam te verbeteren. Een ander voordeel van dit natuurlijke bestanddeel is dat het de partikels naar de juiste plaats in het netvlies zou kunnen leiden.

Met dit onderzoeksproject hoopt Thomas Martens de doeltreffendheid van nanogeneesmiddelen te verbeteren en zijn bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van gentherapie in de oogheelkunde.

Identificatie van de genhandtekening van retinale endotheelcellen tijdens klassieke experimentele autoimmune uveïtis, Th1- en Th17-afhankelijke uveïtis.

Studieproject van Deborah Lipski (ULB).

Deborah Lipski Uveïtis is een verzamelwoord voor een diverse reeks van inwendige oogontstekingen. Het zijn veelvoorkomende ziekten die gewoonlijk jonge mensen treffen. Samen vormen ze de vijfde oorzaak van blindheid in de wereld.

In fysiologische omstandigheden wordt het oog van de systeemcirculatie geïsoleerd door de bloed-retinabarrière. De breuk van de bloed-retinabarrière, teweeggebracht door autoreactieve T-lymfocyten, speelt een bepalende rol in de doordringing van immunitaire cellen in het oog en de ontwikkeling van niet-infectieuze uveïtis. Lymfocyten van de subtypes Th1 en Th17 zouden de cellen van de bloed-retinabarrière en in het bijzonder de endotheelcellen tijdens niet-infectieuze uveïtis gedifferentieerd kunnen activeren. Het project heeft als doel de voornaamste genen te identificeren, geregeld in de endotheelcellen tijdens de experimentele auto-immune uveïtis of, specifieker, geregeld door de Th1-lymfocyten of door de Th17-lymfocyten. De genomische uitdrukking van de endotheelcellen zal worden geëvalueerd met behulp van microarray-analyses. De moleculaire mechanismen, betrokken bij deze regeling, zullen vervolgens worden bestudeerd op in-vitroculturen van endotheelcellen. Tot slot zal de rol van de genen die kandidaat zijn in de ontwikkeling van klassieke, experimentele, auto-immune Th1- of Th17-afhankelijke uveïtis in vivo bestudeerd worden.

Dit project zou kunnen leiden tot een beter begrip van de fysiopathologie van de degradatie van de interne bloed-retinabarrière, teweeggebracht door de verschillende subtypes van T-cellen tijdens uveïtis. Vanuit klinisch perspectief zou de identificatie van mogelijke nieuwe therapeutische doeleinden een aanzienlijke invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van biotherapieën in de toekomst.

Veroudering in het netvlies als barrière voor gezichtsherstel: inzichten vanuit de zebravis.

Studieproject van Jessie Van Hoecke (KU Leuven).

Jessie Van hoeckeElke cel in ons lichaam is onderworpen aan verouderingsprocessen, zo ook het centraal zenuwstelsel. Neurodegeneratieve oogaandoeningen zoals glaucoom, leeftijdsgebonden maculaire degeneratie en diabetische retinopathie leiden dan ook vaak tot het afsterven van neuronen in het netvlies of beschadiging van de oogzenuw. Aangezien het centraal zenuwstelsel van de mens niet in staat is om neuronen te vervangen of zenuwbanen te laten hergroeien na schade, leiden deze aandoeningen typisch tot onomkeerbare blindheid. Amfibieën en vissen daarentegen bezitten een zeer grote weefselherstelcapaciteit. Ze kunnen ledematen, organen, alsook hun netvlies en de oogzenuw na letsel of beschadiging volledig hernieuwen. 

Vergelijkend onderzoek focust zich dan ook vaak op de zebravis, met het oog op het ontrafelen van de onderliggende processen die leiden tot een volledig herstel van het gezichtsvermogen na oogschade bij deze tropische zoetwatervis. Eerdere studies hebben bijgedragen tot mogelijke therapeutische strategieën voor herstel van het netvlies en de oogzenuw. Er zijn echter aanwijzingen dat het verouderingsproces het herstel ervan bemoeilijkt. De zebravis blijkt echter net zoals zoogdieren te verouderen en vormt hierdoor het ideale model om de invloed van veroudering op het herstel van het netvlies en de oogzenuw na beschadiging te bestuderen. Dit onderzoek draagt bij tot de ontwikkeling van nieuwe behandelingen om blindheid te voorkomen en/of te genezen en nieuwe behandelingen bij oudere patiënten te verbeteren.

Functionele karakterisering van ECSIT, een nieuw kandidaatgen voor primair congenitaal glaucoom (PCG).

Studieproject van Hannah Verdin (Universiteit Gent).

Hannah VerdinWereldwijd lijden ongeveer 70 miljoen mensen aan glaucoom, waarvan in het Westen 1 op 10.000 lijden aan primair congenitaal (of aangeboren) glaucoom (PCG). Deze erfelijke ziekte is het gevolg van een genetische fout die leidt tot een abnormale ontwikkeling van de voorste oogkamer van het oog. Hierdoor wordt de uitvloei van het inwendig oogvocht verhinderd, stijgt de oogdruk en wordt in sommige gevallen de oogzenuw beschadigd. Dit laatste leidt tot onomkeerbaar gezichtsverlies. De zoektocht naar de genen die verantwoordelijk zijn voor PCG is moeilijk aangezien meerdere mogelijke ziektegenen betrokken kunnen zijn bij de ziekte en het een recessieve overerving betreft, wat betekent dat een ziek kind van beide gezonde ouders de genetische fout heeft overgeërfd. Tot op heden zijn dan ook nog maar twee ziektegenen gevonden. Een nieuw kandidaatgen voor PCG, ECSIT genaamd, werd echter geïdentificeerd door middel van genetisch onderzoek in een grote familie met PCG waarin bloedverwantschap voorkomt. Het doel van dit project is dit nieuwe kandidaatgen functioneel te bestuderen door een combinatie van verschillende testen. Met deze studie hoopt men nieuwe inzichten te bekomen in het ontstaansmechanisme van PCG waardoor op termijn mogelijk nieuwe behandelingsvormen kunnen ontwikkeld worden. 

Opgelet, indien u een schermuitleesprogramma gebruikt bij het bezoeken van deze website, zullen de volgende modules niet volledig toegankelijk zijn. Zij staan toe om deze pagina te delen op Facebook, Twitter of Google+.