De akoestische indicaties

Wat is geluid?

Geluid is een luchtbeweging, meestal een luchttrilling, die voor het menselijk oor waarneembaar is.

Foto van een gang met akoestische aanduidingen

Wat is akoestiek?

De wijze waarop het geluid zich trillingsgewijs voortplant.

Blinde of slechtziende personen zullen zich door middel van het opvangen van bepaalde geluiden en van een bepaalde akoestiek een idee kunnen vormen van de ruimte waarin zij zich bevinden, waardoor zij zich kunnen oriënteren in hun mobiliteitscircuit.

Kenmerken

  • Storende geluiden voor blinde en slechtziende personen zijn scherpe geluiden en nagalmende geluiden. Deze dienen dan ook vermeden te worden.
  • Ruimten die een enorme nagalm veroorzaken zijn "naakt", "kaal". Dit omwille van de strakke belijning, en effen vlakken (vlakken die niet poreus zijn, waardoor het geluid niet geabsorbeerd wordt). Het geluid in deze ruimten klinkt hard en hol.
  • Doffere akoestiek kenmerkt zich in ruimten die bestaan uit sterk absorberende materialen. Hierdoor is het voor een blinde of slechtziende makkelijker om zich een beeld te vormen van de grootte van de ruimte en is het makkelijker om zich te oriënteren.
  • Voorbeelden van aanpassingen om ruimten te creëren met een doffere akoestiek zijn:
    • Plafonds en muren met geluidsabsorberende materialen isoleren zoals rotswol of glaswol, die omwille van hun structuur zorgen voor een hoge geluidsabsorptie
    • De vloerbedekking kan ook bestaan uit geluidsabsorberend materiaal zoals vasttapijt. Laminaatvloeren daarentegen moeten worden afgeraden, omdat laminaat een materiaal is dat niet voldoende poreus is, waardoor het geluid niet kan geabsorbeerd worden
    • De ruimte "aankleden, bekleden" met behulp van gordijnen, overgordijnen, kaders, schilderijen
    • Plaatsen van gestoffeerde meubelen
  • Een ruimte die te dof is noemt men een "dode ruimte".
  • Deze kenmerkt zich door een te droge akoestiek aangezien er een te grote absorptie van het geluid is.
  • Hierdoor kan de blinde of slechtziende persoon zeer moeilijk de grootte van een ruimte inschatten.
  • Om een verandering in een mobiliteitscircuit binnen een gebouw opmerkelijk te maken kan men een ruimte groter of kleiner maken waardoor een akoestische verandering wordt gecreëerd.

De keuze van de Brailleliga

  • Het gebouw van de Brailleliga is ingedeeld in twee gebouwen die elk een toegang hebben en die in verbinding staan met elkaar. De ene kant van het gebouw geeft uit op de Hollandstraat (Gebouw A). De andere kant geeft uit op de Engelandstraat (Gebouw B).
  • Beide gebouwen zijn volgens éénzelfde structuur ingedeeld, waarbij de gangen de leidraad vormen door beide gebouwen.
  • Maar het gebouw aan de kant van de Hollandstraat is breder dan het gebouw aan de kant van de Engelandstraat. Dus moet men op een centrale plaats, die gebouw A met gebouw B verbindt, ofwel naar links ofwel naar rechts van richting veranderen.
  • Op die bewuste centrale plaats heeft men een rechthoekige ruimte gecreëerd, die ruimer en breder is. Men komt van de gang van gebouw A, vervolgens in de verbindingsruimte die verder doorloopt in de gang van gebouw B.
  • De blinde of slechtziende persoon herkent deze centrale plaats omdat er een andere akoestiek wordt waargenomen.
  • Deze verbindingsruimte heeft dus 2 functies:
    • Het geldt als referentiepunt aangezien er op die plaats een richtingverandering is
    • Het is een centrale oriëntatieplaats, waardoor men weet langs welke kant van het gebouw men het snelst naar buiten kan (bijvoorbeeld in geval van nood).